­­­Advocaten­k­a­n­t­oor Ste­ij­nen, O­lof en Stel­ling

Couwenhoven 52-05

3703 ER Zeist

tel. 030-6956867

fax  030-6957830

e-mail: sagitar@hetnet.nl

 

 

Deken Orde van Advocaten Den Haag

de heer mr. W. Taekema

Postbus 90851

2509 LW Den Haag

 

betreft: Milosevic / Kay

 

 

Mr. Milosevic, verblijvende te Scheveningen wendde zich tot mij om zijn rechtsbelangen en de bescherming van zijn mensen­rechten zo goed mogelijk te waarborgen.

 

Meer specifiek gaf hij mij in dit kader opdracht tot het indienen van een klacht tegen mr. Steven Kay, voor deze zaak domicilie houdende te Den Haag, Churchillplein 1 (2517 GW), ten kantore van het zogenaamde 'Joegosla­vië Tribunaal'.

 

Mr. Kay, aanvankelijk optredende als zgn. 'amicus curiae' in dienst van het zgn. 'Joegoslavië Tribunaal', is inmid­dels door het zgn. 'Joegoslavië Tribunaal' benoemd als advo­caat van Mr. Milosevic, heeft deze benoeming als zodanig aanvaard en treedt thans op als advocaat van Mr. Milosevic.

 

Deze klacht keert zich uitdrukkelijk niet tegen het benoe­mingsbesluit van Mr. Kay door het zgn. 'Joegoslavië Tribu­naal', maar uitsluitend tegen het daadwerkelijk optreden van Mr. Kay als advocaat voor Mr. Milosevic.

 

Zoals bekend staat Mr. Milosevic op zijn recht om zichzelf te verdedigen, een recht dat als zodanig is verankerd in het Statuut van het zgn. 'Joegoslavië Tribunaal', en dat daarnaast ook een vast bestanddeel vormt van alle majeure mensenrechten-verdragen.

Zodat daarmee vaststaat dat dit recht tot het voeren van de eigen verded­iging tot de kern van de mensenrechten behoort.

 

Door, tegen de uitdrukkelijk wil van Mr. Milosevic in, daad­werkelijk op te treden als advocaat voor Mr. Milosevic, maakt Mr. Kay zich schuldig aan een doorlopende usurpering van het fundamentele recht van mijn cliënt om zichzelf te verdedigen en mitsdien aan schending van, inbreuk op en ondermijning van het onderhavige fundamentele mensenrecht van Mr. Milo­sevic.

 

Achtergronden van het benoemingsbesluit

 

Hoewel de onderhavige klacht niet gericht is tegen het benoe­mingsbesluit van Mr. Kay door het zgn. 'Joegoslavië Tribunaal' als zodanig en tegen de aanvaarding hiervan door Mr. Kay, doch uitsluitend tegen het daadwerkelijk optreden van Mr. Kay als advocaat voor Mr. Milosevic, is het voor een beter begrip toch noodzakelijk om nader in te gaan op de achtergronden van het benoemingsbesluit van Mr. Kay door het zgn. 'Joegoslavië Tribunaal'.

 

Talloze malen heeft het zgn. 'Joegoslavië Tribunaal', steeds opnieuw, zelf uitgesproken en vastgelegd dat het recht van Mr. Milosevic om zijn eigen verdediging te voeren onwrikbaar vaststond en dat daar dus niet aan kan worden getornd.

 

Een andere uitspraak was ook niet mogelijk, want zo staat het nu eenmaal in alle importante mensenrechtenverdragen. En zo staat het nu eenmaal, ondubbelzinnig, ook in het Statuut van het zgn. 'Joegoslavië T­ribunaal'.

 

Daarom was dus niet alleen een andere uitspraak niet mogelijk, maar is ook een andere uitspraak - nog steeds - niet mogelijk.

 

Om toch de onderhavige ingreep, waarmee dus niet alleen een draai van 180 graden wordt gemaakt, de eerdere eigen uitspra­ken zonder meer naar de prullenbak werden verwezen, en het pad van rechtstreekse schending van het onderhavige fundamentele mensenrecht wordt betreden, alsmede tegelijkertijd, met het­zelfde gemak, ook het eigen Sta­tuut wordt geschonden, van een armzalige pseudo-argumenta­tie te voorzien, wordt verwezen naar de slech­te gezondheid van Mr. Milosevic, die hem zou beletten om zijn eigen verdediging te voeren.

 

In dit verband heeft allereerst te gelden dat als Mr. Milose­vic door ziekte werkelijk niet in staat zou zijn om zichzelf te verdedigen, er dan helemaal geen proces zou kunnen zijn.

De aanklager zou dan eenvoudig geen zaak hebben, zo simpel is dat.

 

Cliënt heeft echter nimmer aangevoerd dat hij te ziek zou zijn om zich tegen de aantijgingen van het zgn. 'Joegoslavië Tri­bunaal' teweer te kunnen stellen. Integendeel, gedurende fase van het proces waarin het woord was aan de 'prosecutor' heeft hij zich op briljante wijze verdedigd en de zgn. 'prosecutor's case' vernietigende slagen toegebracht.

 

Het enige waar door cliënt aanspraak op wordt gemaakt, is op voldoende faciliteiten, tijd en vooral ook rust om de duizen­den kilo's documenten en de stortvloed van vele honderden getui­gen, die de 'prosecutor' over hem heeft uitgestort te boven te komen.

 

Dit uitstorten van tonnen documenten, gepaard gaande met een jarenlang trommelvuur van door de 'prosecutor' geron­selde getuigen, gebeurde in de kennelijk hoop dat mijn cliënt onder dit onophoudelijke bombar­dment zou bezwijken. En vond plaats terwijl deze 'over­kill' door de zgn.'tr­ibu­naal-rechters', in strijd met iedere proces­orde, als toege­laten werd aanvaard.

Hetgeen eens te meer bewijst waar deze zgn. 'rechters' staan.

 

 

Mr. Milosevic zegt zelf: 'Met mij is, qua gezondheid, niet meer of minder aan de hand dan een of twee jaar geleden. De drukte die nu rond mijn gezondheid wordt gemaakt, komt vol­strekt niet van mij. Wat mij betreft, ik ben gereed om alle registers open te gooien'.

 

Een en ander komt dus in feite op het volgende neer : zolang de zgn. '­prosecutor' aan het woord was, achtten de zgn.

'tr­ibu­naal-rechters' cliënt, qua gezondheid, in staat om zijn eigen verdedigingstaak te verrichten. Als NU, nu de fase is aangebroken waarin Mr. Milosevic zelf aan zet komt, zijn gezondheid daarbij onaanvaardbare risico's zou lopen, dan was er ook TOEN, toen de 'prosecutor' aan zet was, al sprake van onaanvaardbare risi­co's voor zijn gezondheid.

Welke risico's echter TOEN, zolang de zgn. 'prosecutor' aan het woord was, door de zgn. 'tribunaal-rech­ters' klaarblijke­lijk zonder meer werden geac­cepteerd.

 

Maar NU, nu cliënt aan de beurt is om zijn zaak te presente­ren, nu zou hij plotseling fysiek onbekwaam zijn om zijn eigen zaak te brengen !

Dwars tegen het recht in om zijn eigen verde­diging te voeren, en dwars tegen het principe in dat, als hij te ziek zou zijn om  zelf terecht te staan, de 'prosecu­tor' geacht moet worden geen zaak te hebben, is hem nu, nu hijzelf aan zet zou komen, het recht om zijn eigen verde­diging te voeren ontno­men.

 

De werkelijke reden om cliënt van zijn recht om zichzelf te verdedigen te beroven, is dat hij het de zgn. 'prosecutor' en de zgn. 'tribunaal-rechters' met zijn optreden in paniek heeft gebracht.

Mr. Milosevic stelt immers nu al jaren, met grote bekwaamheid, aan de kaak dat het zgn. 'Joegoslavië Tribunaal' kennelijk is opgezet om een missie te vervullen heeft.

 

De missie om, gebruik makend van de schijn van de 'objectivi­teit' van het recht, middels rechterlijke uitspraken de CNN-waarheid over de schuld aan Balkan-catastrofe defini­tief in de geschiede­nis te verankeren. Die CNN-waarheid is dat deze tragedie de schuld was Servische groot­heidswaan, onder opper­leid­ing van het monster Milosevic.

 

Om dit doel te bereiken zijn inmiddels alle hogere Servische politici en militairen, zonder een uitzondering, in staat van beschuldiging gesteld. Of zij nu behoorden tot de politieke leiding van Servië zelf of van een van de Servische entiteiten in het voormalige Joegoslavië, waarvan de meesten inmiddels allang zijn ontman­teld.

 

Het  zgn. 'tribunaal' heeft men dikwijls zijn zogenaamde onpar­tijdig­heid horen bezweren door de stelling dat heus ook Tudj­man en Izetbegovic wel zouden zijn aangeklaagd, als deze maar tijd van leven hadden gehad.

Een verhaal waarmee thans alleen nog maar de ware gelovigen kunnen worden bediend.

 

Het is met het rechtsgehalte van een tribunaal dat hoofdzake­lijk  Serviërs in het vizier neemt om voor eens en altijd te bewijzen dat zij het waren die de schuld waren van de Balkan-catastrofe, hetzelfde gesteld als met een Amerikaanse justitie die alleen zwarten zou vervolgen. Om te bewijzen dat zwarten nu eenmaal crimineler zijn dan blanken.

Wat er ook uit een dergelijke justitie zou kunnen komen aan individu­ele vonnissen die wellicht op zichzelf nog iets met rechtstoepassing te maken zouden kunnen hebben, de hele opera­tie is in elk geval dermate verderfelijk van aard dat hier van rechtspraak, laat staan van recht doen, niet kan worden ge­sproken.

Hier wordt dan alleen een rechtsshow opgevoerd, die het hoog­ste onrecht baart.

 

Mr. Milosevic heeft al zo lang en zo vaak beweerd dat de westerse wereld bewust heeft toegewerkt naar de ontmanteling van het voormalige Joegoslavië.

Hij slaagde er al in om dit geluid voortdurend te laten door­klinken in de fase van het proces waarin de openbare aanklager aan het woord was.

Nu is het zijn beurt om van leer te trekken en kwam zijn kans om deze analyse maandenlang fortissimo te laten horen.

 

Het is daarom geen toeval dat hem door de zgn. 'tribunaal-rechters' juist nu het zwijgen wordt opgelegd, door hem zijn verdediging volledig uit handen te slaan.

Op een wel heel rigoreuze manier is hij van zijn eigen zaak afgezet. Over zijn eigen verdediging heeft hij totaal niets meer te vertellen.

 

De 'tribunaal-rechters' hebben immers bepaald dat de door hen benoemde en aangestelde advokaten volledig de koers en inhoud van de verdediging zullen bepalen. Voor Mr. Milosevic rest niets anders dan, voor zover dit hem door de 'tribunaal-rech­ters' wordt toeg­estaan, aanvullende opmerkingen te maken en aanvullende vragen te stellen aan de getuigen.

 

De nu aan Mr. Milosevic opgelegde advocaten, waaronder Mr. Kay, hebben als zgn. 'amici curiae' jarenlang rechtstreeks ten dienste van de zgn. 'tribunaal-rechters' gewerkt.

Toen al tot grote schade van cliënt.

 

Want ook toen al vormde het optreden van Mr. Kay en compag­nons, als 'vrienden van het hof', een aperte doorkruising van de verde­di­gingsstrategie van mr. Milosevic. Een wel doordat hun optre­den beoogde aan het zgn. 'tribunaal' een schijn van legitimi­teit te vers­chaff­en, waar Mr. Milosevic nu juist aan zijn verdedi­ging ten grondslag legt dat dit zgn. 'trib­unaal' elke legiti­miteit ontbeert.

 

In die jaren als 'amici curiae' hebben Mr. Kay en zijn com-

p­agnons zich trouwe dienaren betoont van het zgn. 'tribunaal', die bij de zgn. 'tribunaal-rechters' volledig aan de teugel lopen.

Zij zijn daarmee, in de ogen van de zgn. 'tribunaal-rechters' geslaagd voor het diploma 'opgelegde advocaat voor Mr. Milose­vic'. Zij zijn nu rijp bevonden  omals instrument voor de zgn. 'tribunaal-rechters' te dienen, om Mr. Milose­vic volledig de mond te snoeren.

 

Inhoud van de klacht tegen Mr. Kay

 

Mr. Kay handelt, door tegen de uitdrukkelijke wil van Mr. Milosevic in daadwerkelijk als advocaat op te treden, funda­men­teel in strijd met wat voor elke advocaat het eerste gebod is: dat hij zich geen zaak eigen zal maken in strijd met de uit­drukke­lijke wensen van zijn cliënt.

 

Voorts usurpeert Mr. Kay, dusdoende, de verdediging van Mr. Milo­sevic, en maakt op deze wijze inbreuk op dit fundamentele recht om zijn eigen verdediging te voeren.

 

Door aldus te handelen maakt mr. Kay dit fundamentele recht van mijn cliënt bovendien volstrekt illusoir.

 

Mr. Kay draagt voorts, door er daadwerkelijk aan mee te werken Mr. Milosevic van het fundamentele recht om zelf zijn verdedi­ging te voeren te beroven, er opzettelijk toe bij dat dit fundamen­tele mensenrecht in de praktijk wordt uitgehold.

 

Een tenslotte draagt Mr. Kay, door te werken vanuit het door het uitgangspunt dat niet Mr. Milos­evic de processtrategie en de inhoud van de verdediging bepaalt, maar hij, mr. Kay, ertoe bij dat aldus elk verdedigingsrecht van Mr. Milosevic wordt geamputeerd.

 

Ontvankelijkheid van de klacht

 

Dat de tuchtrechtelijke organen van de Nederlandse orde van Advocaten de bevoegdheid hebben om inhoudelijk te oordelen over gedragingen van advocaten die binnen het apparaat van het zgn 'Joegoslavë Tribuinaal' func­tioneren, is reeds tot in hoogste instantie vastgesteld.

 

Immers, bij uitspraak van het Hof van Discipline van 12 maart 2004, nr. 3884, inzake Mr. S. Milosevic / Mr. M. Wladimiroff werd de uitspraak van de Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage van 23 juni 2003 bevestigd, waarin mr. Wladimi-r­off de maatregel van beri­sping werd opge­legd wegens voor Mr. Milosevic sterk negatieve en schadelijke uitlatingen, die hij, Mr. Wladimiroff, in de pers had gedaan.

 

Ook ging het Hof van Discipline daarbij inhoudelijk volledig in of de vraag of door Mr. Wladimiroff bij zijn optreden als amicus curiae inbreuk werd gemaakt op verdedigingsrechten van Mr. Milosevic.

 

Het Hof van Discipline overwoog daartoe o.m.:

 

"5.3. De benoeming van verweerder tot amicus curiae liet volledig onverlet de rechten van klager [Mr. Milosevic] om zichzelf door eigen gekozen raadslieden voor het tribunaal te laten bijstaan, of om zijn eigen verdedi­ging te voeren."

 

Het zal duidelijk zijn dat, wat hier ook van zij, dit hier  door de usurpering van mijn client's verdedigingsrechten door Mr. Kay wel anders ligt!

 

Het Hof vervolgt:

 

"5.4. Blijkens de benoemingsbesluiten van het tribunaal had de benoeming van verweerder tot amicus curiae expli­ciet niet to doel "to represent the accused", maar "to assist in the proper determination of the case".

 

5.5. De benoeming van verweerder tot amucus curiae had derhalve niet tot uitgangspunt of gevolg dat verweerder moest optreden als advocaat van klager [mr. Milosevic]."

 

Wat hier ook van zij, bij Mr. Kay nu in elk geval wel ! Mr. Kay treedt, nadat hijn door het zgn. 'Joegoslavië Tribun­aal' als advocaat is opgelegd aan Mr. Milosevic, onmiskenbaar als advocaat op jegens Mr. Milosevic.

 

Het Hof gaat verder:

 

"5.6. In het licht van het voorgaande heeft de Raad te­recht als uitgangspunt genomen dat verweerder [Mr. Wladi­miroff], optredende in zijn hoedanigheid van amicus curiae, niet in de hoedanigheid van advocaat handelde en dat daarmee zijn optreden als amicus curiae in beginsel niet tot het terrein behoort waarover zich tuchtrechte­lijke controle uitstrekt, tenzij hij zich in die functie zodanig zou hebben misdragen dat hij daardoor het ver­trouwen in de advocatuur heeft beschadigd.

 

5.7. Het Hof begrijpt de stellingname van klager [Mr. Milosevic] aldus dat hij enerzijds weliswaar de benoeming van verweerder tot amicvus curiae niet ter discussie wil stellen, maar anderzijds de feitelijke invulling daarvan wel. Voorzover klager [Mr. Milosevic] daarmee bedoelt te betogen dat elk optreden van een amicus curiae bij het tribunaal onjuist is voorzover dat optreden enig raakvlak vertoont met de gebruikelijke verdedigingstaken, bijvoor­beeld het geven van een advies aan het tribunaal omtrent de rechtmatigheid van het tribunaal, acht het Hof dat betoog op grond van het voorgaande onjuist.

 

5.8. Voorzover klager [Mr. Milosevic] betoogt dat welis­waar niet elk handelen van verweerder als amicus curiae als onjuist of als onzorgvuldig jegens klager is aan te merken, maar afzonderlijke onderdelen van diens optreden wel, heeft klager nagelaten om dergelijke onderdelen  concreet te benoemen of te onderbouwen waarom het optre­den van verweerder onjuist zou zijn. Dit geldt met name voor de door klager [Mr. Milosevic] genoemde maar door verweerder gemotiveerd betwiste gang van zaken met be­trekking tot de zogenaamde "preliminary motion" over de (on)rechtmatigheid van het tribunaal."

 

Hieruit blijkt, nog eens ten overvloede, heel duidelijk het standpunt van het Hof van Discipline: advocaten mogen niet, tegen de zin van mr. Milosevic, als advocaat optreden voor het zgn. 'Joegoslavië Tribunaal', nu een dergelijk advocaten-optreden inbreuk zou maken op diens onvervreemdbare recht om zichzelf te verdedigen.

 

Daarbij is voorts relevant dat het zgn.'Joeslavië Tribunaal' zich heel gewoon op Nederlands grondgebied bevindt, dat er van welke vorm van extra-territorialiteit dan ook geen sprake is, en dat ten overvloede nog eens in de zetelovereenkomst tussen Neder­land en de Verenigde Naties wordt bepaald in artikel VI (2):

 

"Except as otherwise provided in this Agreement or in the General Convention, the laws and regulations of the host country shall apply on the premises of the Tribunal."

 

Dit betekent dat de wetten en verdragen waaraan de Staat der Nederlanden is gebonden voluit van toepassing zijn op alles waar het zogenaamde 'tribunaal' mee te maken heeft, tenzij dit uitdrukkelijk anders is bepaald in de zetelovereenkomst.

 

En dit betekent dan vervolgens weer, dat ook de rechten en plichten die op Nederlands grondgebied gelden ook op alles wat het zgn. 'tribunaal' betreft van gelding zijn, alsmede de competenties van de bij wet aangewezen organen om op de nako­ming van die rechten en verplichtingen toe te zien.

 

Dat betreft dus ook de verplichting van de Staat der Nederlan­den om erop toe te zien dat door het zgn. 'tribunaal' de rechten van de mens worden gerespecteerd, nu de uitvoering van de mensenrechten-verdragen, waarmee Nederland zich verbonden heeft, expliciet een verdragstaak is.

 

En eveneens betreft dit dus de jurisdictie van de tucht-orga­nen van de Nederlandse orde van Advocaten over het optreden van advocaten met betrekking tot dit zgn. 'tribunaal'.

 

Dat Mr. Kay niet tot de Nederlandse balie behoort, maar tot de Britse maakt, nu hij bepaaldelijk op Nederlands grondgebied optreedt, daarbij niet uit.

Mr. Kay treedt hier op als 'counsel' op Nederlands grondge­bied. En valt hiermee onder het tuchtrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Voor hem geldt dus uitdrukkelijk wat door het Hof van Disci­pline is bepaald bij uitspraak van 4 juli 2003, nr. 3730, gepubliceerd in het Advocatenblad van 4 oktober 2004:

 

"Het hof overweegt dat art. 6 van de Vestigingsrichtlijn van 16 februari 1998 bepaalt dat een onder zijn oorspron­kelijke beroepstitel werkzame advocaat (X als Rechtsan­walt) voor alle werkzaamheden die hij op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst (Nederland) uitoefent, aan dezelfde beroeps- en gedragsregels is onderworpen als advocaten die onder de relevante beroepstitel van dit lidstaat practiseren."

 

 

Tegen het gewraakte optreden van Mr. S. Kay dien ik dan ook namens mijn cliënt Mr. Milosevic een klacht in, zoals hierbo­ven geformuleerd.

 

 

Gaarne ontvang ik van u zo spoedig mogelijk een be­vestiging van ontvangst van deze klacht.

 

 

mr. N.M.P. Steijnen,

 

 

gemachtigde